7.9.15

Ieder dier met een bewustzijn moet toch rusten?



“Het zijn meesterontsnappers.” zegt Roel als ik hem vraag naar zijn slangen.

“Maar vind je het dan niet triest om ze opgesloten te houden als ze zo graag willen ontsnappen?” vraag ik. In gedachten schets ik een krantenkop: ‘Ontsnapping uit een isoleercel, cobra’s op vrije voeten’. Roel haalt zijn schouders op

 “Ze weten niet beter dan hun gevangenschap.”

Wanneer ik hem vraag of deze slangen ooit wild hebben geleefd of anders misschien hun ouders, vertelt Roel mij over de slangenkweek. “Het is vooral de bedoeling van de kweek dat we geen dieren uit het wild hoeven te halen, zo blijven de wilde dieren wild.”

Ik vraag of slangen slapen en Roel antwoord dat ze geen oogleden hebben. Of ze slapen is daarmee ook niet goed te herkennen en of ze alert zijn eigenlijk evenmin. Het is waarschijnlijk dat ze een soort rustmodes hebben waarin ze tussen waken en slapen inzitten, tussen aanwezig en afwezig.

“Ieder dier met een bewustzijn moet rusten”, zegt Roel, “jij zelf toch ook?”.

Ik voel hoe het felle tl licht op mijn ogen werkt en beaam onmiddellijk.
“En hebben de slangen namen?” vraag ik hem vervolgens.

“Ik heb ze geen namen gegeven, maar kinderen doen dat vaak automatisch. Zo heb ik inmiddels bijvoorbeeld een kameleon die Pascal heet.”

Op dat moment komt een nieuwe bezoeker aanlopen. Hij loopt regelrecht op het glas af dat voor de ingang van de isoleerruimte is gezet om de “meesterontsnappers” binnen te houden.

“Ik heb eens drie dagen in de isoleer ruimte gezeten”, begint hij te vertellen “als ik nu hondsbrutaal weer in deze ruimte zou belanden, wat zou er dan gebeuren?”

“Voor de slangen hoef je in ieder geval niet bang te zijn”, zegt Roel “die doen niets”.